Als foto’s uit een brochure, zo ziet het eruit op de sociale media. Maar vergis je niet, er gaat een hele wereld schuil achter de prachtige plaatjes die de fantasie prikkelen. Stralende zon, blije oortjes, bergtoppen en rivieren. Allemaal waar. Maar laat me je een ding zeggen; nergens ter wereld zijn de ruiterpaden zo netjes geprepareerd en bewegwijzerd als in Nederland, wees er zuinig op. Hier in Portugal zijn geen regels voor paarden, met andere woorden, je mag overal rijden. Daar hoort bij dat je zo nu en dan voor behoorlijke uitdagingen komt te staan. De infrastructuur is een tikje anders. Rijden doe je vooral over de zogenaamde ‘dirt-tracks’. Ongeasfalteerde wegen die worden gebruikt door bergbewoners en bombeiros (brandweer). Enige tijd geleden maakte ik een ritje met een vriendin, op haar paarden. Ze kende alle weggetjes en paadjes en wist precies over wiens erf je veilig kon rijden zonder door een loslopende berghond te worden opgegeten. Nu ben ik op mezelf aangewezen. Toen Timo na een weekje zijn draai had gevonden gingen we samen op pad. De eerste dag kwamen we niet verder dan een ritje van een half uur rond om Quinta da Alegria van Portugal by horse. Maar zelfs die 30 minuutjes waren al voldoende om ons beiden flink in het zweet te werken. Aan de voet van het gebergte Serra de Estrela is het behoorlijk heuvelachtig. Omlaag loop ik altijd naast Timo om zijn schoft en schouders te ontlasten. Ik ben nu eenmaal geen lichtgewicht. Goed voor ons beider conditie. De tweede keer zag ik halverwege een klim een smal paadje de bush in verdwijnen. Dat leek me echt iets voor ons, ik houd van single tracks dus gingen we omhoog, de berg op. Langzaamaan werd het paardje smaller en smaller. En de berg steiler en steiler. Aan weerszijden groeiden lage doornstruiken waar je niet even doorheen wandelt. Bovenop stapte ik af en leidde Timo aan de hand weer omlaag. Toen het paadje in het midden deels weggespoeld was en er diepe geulen van precies een hoef breed tevoorschijn kwamen liepen we vast. “Dit gaat niet meer Timo, we moeten terug,” zei ik hardop. Nu is ‘terug’ niet echt een woord dat in het vocabulaire van een Welsh Cob voorkomt. Doorgaan is het motto, maar met enig duw en trekwerk begreep hij de boodschap. Op een dubbeltje draaide hij om en terug gingen we. Opstappen op een steile berghelling is geen goed idee dus het werd een behoorlijk klim voor mij. Gelukkig zag ik even later een bordje ‘wandelroute naar Vales da Gaios’. O gelukkig die plaats ken ik en de wandelroutes zijn goed onderhouden, dacht ik nog. Fris geel/rood geverfde bordjes wezen ons de weg. Toen we over het erf van een huis werden gevoerd en daarna een steil stenen trapje af begon ik nattigheid te voelen. Je zou hier toch wel met een paard over een wandelroute kunnen? Toch? Stug doorgaan, je komt nooit ergens als je je laat leiden door angst. Dus daalden we verder af. Het fijne aan een ervaren paard is dat hij weet wanneer hij de leiding uit handen moet geven. Toen we onderaan in de vallei uit kwamen werd het makkelijker. Allebei zuchtten we diep en togen verder, om na slechts 600 meter opnieuw een obstakel tegen te komen. Een zeer gammel bruggetje over een riviertje. Nu ben ik niet zo bang voor gammele bruggetjes maar deze keer stond er een waarschuwing bij; gevaarlijk voor voetgangers’. Dóór de rivier was geen optie vanwege de steile wand en grote losliggende keien. Prut, terug dan maar weer. Vlak bij huis liep het pad over een oude romeinse brug. Zo’n hele hoge smalle, een metertje of acht boven de river, gemaakt van verschillende stenen bogen, zonder leuningen. We hebben het gedaan. Blik vooruit en niet opzij kijken. Het is maar net waaraan je gewend bent. En ach, in Nederland hebben we spoorwegovergangen en grote rotondes. Zo langzamerhand ontdekken we stukje bij beetje de omgeving. Achter iedere heuvelrug is weer een nieuwe vallei, met andere riviertjes en nieuwe paadjes. Wat ik heb geleerd is om voor vertrek de kaart goed te bestuderen en daarbij vooral de hoogtelijnen goed in de gaten te houden, iets dat we in Nederland niet erg gewend zijn om rekening mee te houden. Net als de hoge temperaturen. in de zomer loopt het kwik gemakkelijk op tot boven de 35 graden. Rijden in de ochtend is veel beter dan in de avond, wanneer het nog lang warm en benauwd blijft. Water is een must om bij je te hebben. In oktober wil ik een rondje van een dag of tien gaan doen, om eens wat verder te kunnen kijken. We keep you posted. Dit artikel is gepubliceerd in BIT/CAP in het najaar 2022
0 Comments
Leave a Reply. |
AuteurNa haar marketing carrière bij Pavo Paardenvoer, en een aantal jaar in een yurt, besloot Carolien om in 2022 definitief met haar paard Timo naar Centraal Portugal te verhuizen. Archives
April 2024
Categorieën |