Het is herfst in Portugal. Mijn eerste najaar in dit land en ik weet niet precies wat ik kan verwachten. Voor veel mensen die hier wonen is dit hun favoriete seizoen. De temperatuur daalt naar zo’n 22 tot 28 graden overdag. Dat is heel wat anders dan de 35+ graden in juli en augustus. Iedereen kan weer ademhalen, vooral de planten en dieren, die geen siësta kunnen houden in een koel huis. In september was ik een week in Nederland. Bij terugkomst viel mijn mond open. Het had drie dagen onafgebroken geregend en binnen een week was er een explosie van leven. Waar in Nederland het gras in het voorjaar de grond uit buldert, zoals ze in Twente zeggen, gebeurt dat hier in de herfst, wanneer de nachttemperatuur nog aangenaam is, met voldoende zonlicht overdag en vooral een beetje water. En dat brengt me op het thema voermanagement. Een goed rantsoen samenstellen is een uitdaging op zich. Paarden hebben een gevoelig spijsverteringsstelsel. Ooit verhuisde een kennis van mij met haar arabieren, die op hoog niveau presteerden in de endurancesport, van de Veluwe naar de UK. Het kostte haar twee jaar voordat ze het voermanagement perfect op orde had. De paarden moesten wennen aan het lokale ruwvoer, met name door de andere samenstelling van de bodem met andere mineralen. Wij zijn in Nederland gewend aan gras. Iedere eigenaar van een koudbloed paard houdt nauwlettend de fructaan-index in de gaten. Hoefbevangenheid is een veel voorkomend probleem en iedereen stelt zijn voermanagement erop in om dat te voorkomen. Hoe anders is dat hier. Toen Timo in het voorjaar in Portugal arriveerde had hij een zware reis achter de rug. De eerste weken viel hij behoorlijk af en flink bijvoeren was nodig. Na korte tijd mocht hij grazen in een enorme weide van wel vier hectare. In mijn ogen groeide daar geen sprietje gras. Wat er groeide was dor en bruin, met niet-eetbare struiken en hier en daar een hooispriet op een steeltje. Maar schijn bedriegt. Dit is precies wat een robuust ras nodig heeft, en binnen drie weken was mijn Welsh Cob in topconditie. Vanuit mijn huis, naast de weide, kan ik de paarden overdag observeren. Ze scharrelen echt hapje stapje hun kostje bij elkaar. Overdag, wanneer het warm is en er tientallen vliegen rond zijn hoofd zoemen, draaft Timo iedere 1.5 uur naar een grote den om in diens schaduw een dutje te doen. Na zo’n twintig minuten start een nieuw graassessie. Alle paarden weten feilloos giftige planten van eetbare exemplaren te onderscheiden. Op zo’n oppervlakte is het niet doenlijk om deze allemaal te verwijderen. Er is ruim voldoende lekkers te vinden en de paarden laten ongewenste planten gewoon staan. Heel voorzichtig trekken ze met hun lippen een voor een de blaadjes van de bramenstruiken af. Ook de druivenranken, die langs de randen van terrassen groeien worden gegeten. Niet allemaal in een keer, maar elke keer dat ze erlangs komen nemen ze een paar happen. Sinds Timo met twee merries een kudde vormt, hebben ze maar liefst acht hectare heuvelachtig terrein tot hun beschikking. Ik heb gemerkt dat ze dagelijks een vaste ronde door de weide maken. In de vroege ochtend staan ze bovenop de heuvel naast mijn slaapkamerraam te grazen. Wanneer het geluid van etende en proestende paarden mijn oren bereikt, schiet ik overeind, ren naar buiten en geef ze allemaal een appel. Een betere wekker is er niet. In september viel Timo terug in conditie. Er was niet veel meer te eten in de weide en de regen was nog niet gearriveerd. In overleg met de staleigenaar hebben we de hoeveelheid hooi opgevoerd. In Portugal krijgen de paarden in de zomer extra ruwvoer. In de winter is dat niet nodig. Ook Timo’s voeten zijn niet meer hetzelfde. Hij heeft altijd al sterke en gezonde hoeven, die ik strak bijhield door ze wekelijks te veilen en iedere zes weken door de bekapper te laten behandelen. Nu is dat anders. De bekapper komt minder vaak, het is ook niet nodig. De hoeven zijn wat minder netjes maar kei- en keihard, met een dikke, ietwat holle zool en een mooie dikke wand. De ‘bijna-hoefbevangen-groeiringen’ van afgelopen winter zijn er bijna uitgegroeid. Wat ik zie is een ultragezond paard, dat volledig in zijn element is, in een hechte kudde van drie paarden. Hij heeft mij niet echt nodig voor vertier en afleiding. Het geeft een heerlijk gevoel om je paard zo te zien. Alleen doet het wel iets met mijn motivatie om actief aan de slag te gaan. En soms, heel soms, kan ik wel verlangen naar de schitterende ritjes over goed onderhouden paden op de de Veluwe, samen met een vriendin. Zou Timo ook wel eens heimwee hebben? Dit artikel is gepubliceerd in BIT/CAP in het najaar 2022
0 Comments
|
AuteurNa haar marketing carrière bij Pavo Paardenvoer, en een aantal jaar in een yurt, besloot Carolien om in 2022 definitief met haar paard Timo naar Centraal Portugal te verhuizen. Archives
April 2024
Categorieën |